Fondsen Agnès Varda

Agnès Varda’s carrière als filmmaakster en beeldend kunstenares is welbekend, maar haar werk als fotografe is nog niet onderzocht. Door alle negatieven, contactvellen en contactafdrukken van Agnès Varda aan het Instituut voor de Fotografie in bewaring te geven, geven haar erfgenamen blijk van hun wil om een fotografisch oeuvre van iets meer dan 25 000 fototypes in stand te houden en de rijkdom ervan te onthullen via onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten.

Het werk van de Franse kunstenares Agnès Varda (1928-2019) getuigt van de evolutie van de maatschappij gedurende zeven decennia, in een oeuvre dat gekenmerkt wordt door de vraag van de tijd en territoria. Haar onafhankelijkheid heeft haar gedurende haar hele carrière in het artistieke nieuws gehouden, met een internationale uitstraling.

De fotografie volgde haar vanaf het begin, met de opening van haar atelier-laboratorium in de rue Daguerre en haar status van officiële fotografe van het Théâtre National, tot haar vele persoonlijke projecten. Agnès Varda bleef altijd experimenteren met de verschillende gebruiksmogelijkheden van het medium. Haar “nieuwsgierige ogen” zouden haar ook naar China, Cuba en Los Angeles brengen.

Biografie

Agnès Varda is geboren in Elsene in 1928 en heeft drie levens gehad: als fotografe, filmmaakster en beeldend kunstenares. Ze is opgegroeid tussen Brussel en de Belgische stranden tot 10 mei 1940 toen haar familie gedwongen werd te vluchten voor het Duitse leger. Ze woonde in Sète op een boot die aangemeerd lag aan de kade.

In de loop van de jaren ‘40 verhuisde haar gezin naar Parijs en Agnès Varda studeerde filosofie aan de Sorbonne en kunstgeschiedenis aan de Ecole du Louvre. In 1949 behaalde zij haar CAP in de fotografie nadat ze avondcursussen aan de Ecole de Vaugirard had gevolgd. In 1951 kocht haar vader voor haar oude, vervallen winkels in de rue Daguerre in het 14e arrondissement die haar woning, studio en laboratorium werden. Ze fotografeerde onder meer Brassaï, Calder, Dali, Louis Aragon, Elsa Triolet en Fellini.

Vanaf 1948 bood Jean Vilar haar een baan aan als fotograaf bij het Festival van Avignon dat ze tot 1960 begeleidde. Ze volgde ook het Théâtre National Populaire van 1951 tot 1961 en gaf een volledig overzicht van de activiteiten, toneelopstellingen, maquettes en portretten van acteurs tot de opnamen gemaakt tijdens repetities en voorstellingen. Als onafhankelijke fotografe werkte Agnès Varda samen met Galeries Lafayette en de Société nationale des chemins de fer français en maakte zij verschillende reportages voor tijdschriften zoals Réalités.

Tegelijkertijd regisseerde Agnès Varda haar eerste films – La Pointe-Courte (1954), Cléo de 5 à 7 (1961) – en zo begon haar tweede leven, dat een frisse wind liet waaien door de Franse cinema.
Tijdens haar reizen naar Cuba en de Verenigde Staten gebruikte de kunstenares-fotografe het beeld als een document, waarmee ze mensen in volle euforie (Cuba, 1962) of woedende militanten (Black Panthers, 1968) voorstelde. Haar fotoreportages strekten zich uit tot China, Duitsland en Portugal. Vanaf de jaren ‘60 maakte haar werk als fotografe geleidelijk plaats voor haar carrière als filmmaakster , die in 2017 werd beloond met een Ere-Oscar.

Ze keerde in de jaren 2000 terug naar het medium fotografie, meer bepaald voor een tentoonstelling in de Fondation Cartier met als titel L’Ile et Elle. In deze periode ontwikkelde ze een
plastische creatie door middel van installaties. In 2015 ontmoete ze ook de fotograaf JR met wie ze de film Visages Villages (2017) maakte.

Haar documentaire aanpak stond niet los van een natuurlijke poëzie. Haar activiteiten als fotografe, filmmaakster en beeldend kunstenares hebben haar de mogelijkheid geboden om onvermoeibaar te creëren, om haar omgeving zowel met ernst als met verbeelding in beeld te brengen.